Les 2 Hoe leer je voor het eindexamen?

 

Door je verstand te gebruiken, ben je in staat om structuur aan te brengen in je manier van leren. Je begint met doelen voor jezelf te stellen. Dat is de basis van je aanpak. Die begint met het maken van een planning. En het makrn van een Plan van Aanpak. Zo houd je grip op het voorbereiden van je examen.

Door dingen die niet goed zijn gegaan, te verbeteren, haal je betere resultaten. Daarbij kan je agenda je helpen om je planning in de gaten te houden.

 

Na deze les weet je hoe je het examen goed kan leren.

 

 

 

Reflecteren

Heb je de verbeterpunten die je de vorige les hebt bedacht, gebruikt? Is deze aanpak je goed bevallen? Zijn er nog (nieuwe) verbeterpunten? Zet die in je notitieboekje of bewaar ze in een mapje op je computer ‘Verbeterpunten’..

 

 

 

Bekijk de video

 

Zet goede tips in je notitieboekje.

 Dat kan je erbij pakken als je je voorbereidt op een volgende toets.

 

 

Welke toets of schoolexamen voor een zaakvak ga je de komende week voorbereiden?

Wanneer heb je de toets? Voor welk vak?  Wat moet je daarvoor doen? Zet dat in je agenda op de dag dat je het wil gaan doen.

 

Als je een woord in de tekst niet begrijpt, begrijp je de hele tekst minder. Zoek de betekenis dus eerste op.

 

 

Stap 3 Reflecteer op een schoolexamen

 

 

 

Reflecteren betekent dat je terugdenkt aan iets wat je in het verleden hebt gedaan of gezegd. Het doel daarvan is dat je leert van je eigen aanpak.

Bijvoorbeeld: als jij een onvoldoende hebt gehaald omdat je te laat bent begonnen met leren, wat leer je daarvan?

 

 

Opdracht 1. Wanneer was de laatste toets?

 

Wat ging er goed? Denk aan voorbereiding, planning, onthouden, resultaat, etc. Wat ging er niet zo goed en hoe kan het beter? Noteer dat in je notitieboekje. Of bewaar het op je computer in het mapje ‘Eindexamen’.

 

Gebruik deze informatie bij het volgende schoolexamen.

Stap 4 Hoe onthoud je iets het beste?

 

 

Hoe werkt je geheugen?

 

Alle breincellen (neuronen) bij elkaar vormen het geheugen. Het contact tussen twee neuronen vindt plaats in de synaps. Daar communiceren neuronen met elkaar. Dat is leren. Leren ontstaat als synapsen sterker worden. Dan onthoud je informatie beter.

Een neuron kan ook méér synapsen maken. Des te meer verbindingen, des te beter je iets onthoudt. Door lesstof te herhalen, oefenen en op verschillende manieren toe te passen, worden de verbindingen sterker en groter in aantal. Daardoor kan je brein sneller en beter de juiste informatie ophalen of herinneren.

Best handig als je wil slagen.

 

Denk eens na waardoor jij in het verleden werd afgeleid. Ga daarvoor terug naar hoe je de vorige toetsen hebt voorbereid. Waardoor werd je afgeleid? Hoe voorkom je dat de volgende keer?

Als je een tekst leert, verdeel je het leren van de tekst over een aantal manieren. Doe dat steeds op een andere manier.

Bijvoorbeeld: verdeel het leren van een toets bijvoorbeeld over vier dagen.

 

 

 

Dag 1. Lees de tekst globaal.

 

Let op dingen in de tekst die direct opvallen.

Bijvoorbeeld: titel, kopjes, schuin- en vetgedrukte woorden, plaatjes met onderschrift etc.

 

 

Haal vervolgens het onderwerp en de hoofdgedachte uit de tekst. Het onderwerp speelt de hoofdrol in de tekst. Dat kan een mens zijn, een dier, een ding, maar ook ‘iets’.De hoofdgedachte is wat het onderwerp doet of meemaakt.

Bijvoorbeeld: ‘Willem Alexander en vergezeld zijn vrouw tijdens de reis naarArgentinie’.

 

 

Dag 2. Bestudeer de tekst actief.

 

Bedenk aan de hand van de hoofdgedachte (moeilijke) vragen. Geef daarna zelf het antwoord. Check of je de vraag goed hebt beantwoord. Bepaal ten slotte wat de hoofdzaken zijn.

Hoofdzaken zeggen iets belangrijks over de hoofdgedachte. Bijzaken gaan over details, ze fleuren de tekst op.

 

Markeer, onderstreep of schrijf de hoofdzaken op.

 

 

 

Dag 3. Maak een samenvatting van de tekst

 

Zet alle hoofdzaken in dezelfde volgorde en vertel het verhaal in je eigen woorden.

Schrijf de samenvatting met een pen, dan maak je nieuwe verbindingen. De samenvatting mag niet langer dan 1/5^devan de tekst zijn.

 

 

Dag 4. Laat je overhoren

 

Gebruik daarbij de door jou bedachte vragen.

 

 

 

OPDRACHT 2. Hoe varieer je het leren van de lesstof?

 

Verdeel het leren van een examen over 4 dagen.

Wanneer ga je dat doen? Zet op elke dag wat je moet doen en hoe je het aan gaat pakken. Zet erachter hoe lang je denkt daarmee bezig te zijn. Gebruik ook de andere tips die je deze les hebt gekregen. Noteer dat per dg in je agenda.

 

Wat heb je geleerd?

Deze les heb ik geleerd hoe je een toets of schoolexamen goed kan voorbereiden. Daardoor krijg je structuur bij het leren.

 

 

Challenge

Pak de komende toets of schoolexamen zo aan.

De volgende les bespreken we of het je heeft geholpen.

.