Module 5 Leer van je fouten.
Les 1 Hoe kijk je terug op een situatie?
Fouten maken mag. Sterker nog dat is juist goed. Als je maar toe durft te geven dat je die fouten hebt gemaakt. Want alleen dan kan je bedenken hoe het een volgende keer beter kan. Zo leer je elke keer wat je een volgende keer beter kan zeggen of beter kan doen. Zo zet je elke keer een klein stapje vooruit. Hoe doe je dat? Daarover gaat deze les.
Na deze les weet je hoe je kan leren van je eigen fouten.
Terugkijken
Hoe heb je de laatste les van de module Tekstbegrip afgesloten? Welke uitdaging ben je met jezelf aan gegaan? Hoe is dat de afgelopen week gegaan? Heb je er iets aan gehad? Zo ja, wat?
Bespreek dat met de klas.
Noteer alle tips die je hoort in je notitieboekje of in het mapje ‘Tekstbegrip’ op je computer. Gebruik die informatie als je weer een toets moet maken.
Bekijk de video
Als je goede tips tegenkomt, noteer die in je notitieboekje of op je computer in het mapje bijvoorbeeld ‘Terugkijken’.
Stap 1 Kijk terug op de situatie
Reflecteren is terugkijken op een situatie.
Dat kan zijn iets wat je hebt gezegd of gedaan, maar ook hoe je iets hebt aangepakt.
Bijvoorbeeld: een toets..
Reflecteren gaat in principe altijd over jou. Dus: wat heb jij gedaan of gezegd? De gedachte daarachter is dat je het beste kan leren van je eigen fouten. Het doel is om het in dezelfde situatie de volgende keer beter te doen.
Bij terugkijken stel je jezelf 4 vragen:
- Wat is de situatie?
- Wat is jouw rol?
- Wat deed je goed?
- Wat deed je niet zo goed?
- Hoe doe je het de volgende keer beter?
OPDRACHT 1. Hoe kijk je terug op een situatie?
Wanneer ging er iets niet zo goed?
Vertel, wat was de situatie? Schrijf dat in je notitieboekje of bewaar het op je computer. Als je wil reflecteren stel dan die 5 vragen. En geef een eerlijk antwoord. Noteer alles in je notitieboekje of bewaar het op je computer..
Hoe werkt het?
1. Wat is de situatie?
Bijvoorbeeld. Je had ruzie met je moeder, een tegenvallend cijfer voor een toets of je kwam te laat op een afspraak.
2. Wat was jouw rol?
Bijvoorbeeld: ‘Ik was door de wekker heen geslapen’.
3. Wat deed je goed?
Bijvoorbeeld. Je hebt hem gebeld dat het iets later zou worden.
4. Wat deed je niet zo goed?
Bijvoorbeeld. Ik deed een dutje en was vergeten de wekker te zetten.
5. Hoe doe je het de volgende keer beter?
Bijvoorbeeld. De volgende keer zet ik in dezelfde situatie de wekker.
Maak een plan voor je toekomstige aanpak. Als je durft toe te geven dat je iets niet goed hebt gedaan, kan je bedenken hoe je het een volgende keer beter kunt doen. Daar word je alleen maar beter van.
Stap 2 Bedenk: wat was jouw rol?
Zoals gezegd reflecteren gaat altijd over jou! Als je weet wat jouw rol was, dan kan je daarop terugkijken (reflecteren). Wat deed je goed, wat kan beter, etc. Op basis daarvan kan je voor de volgende keer bedenken: wat heb ik goed gedaan en wat kan ik de volgende keer beter doen?
Reflecteren kan je bij alles gebruiken: als je gaat trainen, te laat op school was of als je ruzie hebt gehad. Hoe kan het de volgende keer beter? Maar dus ook op school: je had een onvoldoende voor een toets, je hebt geen planning gemaakt of je bent iets vergeten. Wat kan je daar zelf aan doen?
OPDRACHT 1. Vertel, wat was jouw rol?
Zet dat in je notitieboekje of bewaar het op je computer in het mapje ‘Reflecteren’.
Als je daar eerlijk over durft te zijn, zal je dat in de toekomst veel opleveren.
WAT HEB JE GELEERD?
Deze les heb ik geleerd hoe je van je eigen fouten kan leren.
Challenge
Stel steeds deze 5 vragen bij alle situaties waarop je wil reflecteren. Wees kritisch op je eigen rol in die situatie.
EXTRA OPDRACHT
Mocht je iets niet begrijpen, schrijf die vraag dan op in je notitieboekje. Of in je agenda. Zet erbij aan wie je die vraag wil stellen. Doe het wel voordat je de toets hebt. Zo kan je het niet vergeten.
Inhoudsopgave
Les 1. Hoe kijk je terug op vorig jaar?
Les 2. Hoe maak je een Plan van Aanpak??
Les 3. Hoe houd je je aan je sub-doelen?
Terug naar hoofdpagina