Studievaardigheden

Les 3. Hoe plan je een grote taak

Deze les gaat over hoe je een grote taak plant. Een grote taak is bijvoorbeeld een toets voorbereiden of maken. Of een presentatie voorbereiden en doen. Daarvoor heb je immers meer tijd nodig dan een s.o.

Na deze les weet je hoe je een grote taak moet plannen.

TERUGKIJKEN

De vorige les was de challenge: hoe ga je de komende week je tijd organiseren? Wat vind je er handig, moeilijk of leuk aan?

• Bespreek dat met je klas

BEKIJK DE VIDEO

Noteer handige tips in je agenda en ga die de komende week ook gebruiken

OPDRACHT 1: Hoe pak je dat aan?

–) Lees de tekst hieronder

 Een toets voor geschiedenis leren. Daarbij gaat het over het begrijpen van een tekst en een samenvatting maken.

Dag 1. Lees de tekst globaal: kijk alleen naar de dingen die direct opvallen in de tekst: titel, subtitel, kopjes, vet- en schuingedrukt woorden, plaatjes en onderschrift. Dit is het kader.

Dag 2. Bestudeer de tekst. Dan ga je je meer verdiepen in de tekst.

Lees de tekst geconcentreerd door. Wie of wat is het onderwerp? Wat maakt het onderwerp mee? En wat zijn de hoofd- en bijzaken. Onderstreep of markeer die.

Dag 3. Maak een samenvatting. Lees de hoofdzaken door en maak daar in je eigen woorden een samenvatting mee. Lees de samenvatting daarna nog een paar keer door.

Dag 4. Laat je overhoren. Bijvoorbeeld door één van je ouders.

Schrijf alles wat je niet goed begrijpt op. En bespreek het vooraf met je docent door.

Stap 5. Kijk terug op hoe je het hebt gedaan?

OPDRACHT 2: Wanneer heb je de toets?

–) Pak je agenda.

 Wat moet je doen? Hoe pak je dat aan? Hoeveel tijd heb je daar per dag ongeveer voor nodig? Wanneer ga je beginnen? Wat doe je per dag? Omschrijf dit zo dat je precies begrijpt wat je moet doen.

Wanneer heb je de toets (datum) ………………………………….

Voor welk vak? …………………………………..

Wat moet je daarvoor doen?        Welke pagina’s, welk hoofdstuk, etc.

Hoeveel tijd kost het? ……………………………………

Wat doe je per dag?

Dag 1: ………………………. ……………………………

Dag 2: ………………………. ……………………………

Dag 3: ………………………. ……………………………

Dag 4: ………………………. ……………………………

• Zet deze informatie in je agenda op de dag dat je het wilt gaan doen.

Reflecteren is hetzelfde als terugkijken. Dat doe je om erachter te komen wat je goed hebt gedaan en wat er beter kan. Vooral dat laatste is belangrijk. Want dan leer je van je ‘fouten’.

Bijvoorbeeld: je bent te laat begonnen met het voorbereiden op een toets. Je begon er pas de laatste avond voor de toets. Wat kan je dan beter doen? De toets over meer dagen verspreiden en eerder beginnen.

OPDRACHT 3: Hoe heb je gisteren je huiswerk gemaakt?

–) Vul in:

 Hoe is het gegaan? Je mag meer dingen noemen.

1. Wat ging er goed?

Bijvoorbeeld: ik heb m’n planning gemaakt

2. Wat kan er beter?

Bijvoorbeeld: ik was veel te laat begonnen.

…………………………………………………………………………………

3. Hoe kwam dat?

Bijvoorbeeld: ik wilde eerst nog gamen.

…………………………………………………………………………………

4. Hoe doe je dat een volgende keer?

Bijvoorbeeld: dan plan ik het gamen in, zodat ik precies weet hoe laat ik moet beginnen.

…………………………………………………………………………………

Ja of Nee

5. Kon je je goed concentreren?    JA  / NEE
6. Had je genoeg tijd? JA / NEE
7. Hield je je goed aan je planning JA / NEE

• Bespreek dit met de klas.

 Hoor je goede tips, noteer ze in je agenda.

Stap 6. Doe het de volgende keer zo!

OPDRACHT 3: Hoe word je planning?

–) Schrijf je planning op

 Gebruiksaanwijzing

1. Waar ga je mee beginnen?
2. In welke volgorde?
3. Wanneer ga je pauzeren?
4. Wat doe je met privéafspraken?

Zet je planning bijvoorbeeld in een schema (tabel).

• Ruil je planning met degene die naast je zit. En geef feedback.  

 Als je blij bent met de feedback op jouw planning, gebruik die dan.

• Zet de planning in je agenda. Of op een A-4 en plak die ergens in je kamertje.

Wat heb je geleerd?.

Deze les heb ik geleerd hoe je een toets kan plannen.

Challenge

Gebruik alles wat je deze drie lessen hebt gedaan, de komende weken. Als je iets niet begrijpt. Vraag het dan aan iemand.

Volgende week bespreken we met de klas hoe het is gegaan.